<$BlogRSDUrl$> <$BlogRSDURL$>

donderdag, februari 09, 2006

UREN DAGEN NICHTEN (46) De kus (vervolg) 

Waar waren we gebleven?

Juist, ik fluisterde ...

'Ssshht, maak je geen zorgen,' fluisterde ik en kuste Occie opnieuw. Het was het soort kus dat wanneer onze lippen de verbinding verbroken, ze vroegen om weer herenigd te worden.

Ik werd wakker in Occie’s sterke armen. Hij rolde zich op zijn rug en ik liet mijn hoofd op zijn borst rusten. Ik keek naar zijn profiel, liet mijn ogen langs zijn kaaklijn en lippen glijden, en viel opnieuw in slaap.

Het was al middag toen ik terug wakker werd.

Occie sprak zachtjes: 'Ik vrees dat ik er vandoor moet.' 'Ik heb nog veel te doen vandaag,' zuchtte hij.

'Wat zoal?' vroeg ik geïnteresseerd.

'Ik moet nog oefenen met mijn band. Morgen heb ik een optreden.' Hij opende één oog, sloot het terug en glimlachte. Ik kuste hem. Ik kuste hem opnieuw.

'Blijf hier,' probeerde ik nog. 'Niet opstaan.' Een laatste kus. 'Bel me.'

Enkele ogenblikken later sloot ik de deur van het huis van mijn vriendin. Het was zondagmiddag, lichtjes koel, de lucht grijs en zwanger van regen die nog komen zou.

Op de trein naar huis glimlachte ik, naar niets, naar niemand, terwijl het landschap voorbijschoof.

(door Fresco)