<$BlogRSDUrl$> <$BlogRSDURL$>

donderdag, juli 14, 2005

UREN DAGEN NICHTEN (39) De penismonoloog 

OK, dit is een Late Night-post met expliciete inhoud, dus vlug gechoqueerde lezertjes, gelieve de uitgang te nemen langs hier.

Waarover gaat het? Penissen. Vrouwen hebben hun
vaginamonologen, maar wat hebben mannen? Een circus-act.

Een penis is nochtans de beste vriend van een man. Hij is er altijd wanneer je hem nodig hebt, maar ze hebben een eigen willetje en laten je soms dingen doen die je beter niet zou doen. Vraag het maar aan de tienerjongen die zijn zwangere vriendin moet trouwen, vraag het aan Bill Clinton, aan Michael Jackson.

Vraag hen waarom ze deden wat ze hebben gedaan en ze zullen zeggen: ‘Mijn penis heeft het me gezegd’. Vrouwen die deze post lezen realiseren het zich misschien niet, maar de mannen onder ons weten het - onze penissen praten. En we horen het, en we luisteren. Ons ding praat niet hardop, het praat enkel tegen zijn eigenaar, want hij bezit ons. Ik heb nog nooit iemand anders zijn ding horen praten tegen mij (alhoewel ik zou zweren dat sommigen ‘kom hier’ tegen mij riepen); ik hoor enkel de mijne. Mijn ding heeft een diepe stem, zoals Barry White-diep. Dirty. Het is misschien een cliché, maar hij spreekt als een neger. J

Onlangs onder de douche in het zwembad sprak iemand mij aan. “Ik ken jou!” zei hij mysterieus. Hij grijnsde, en verduidelijkte zichzelf: “We hebben elkaar nog nooit ontmoet, maar ik ken jou.” Ik stond perplex. Herkende hij me misschien van mijn blog? Hij ging verder.

“Ik heb geruchten gehoord over jou”

“Oh ja?” (Oh dear)

“Uh-uh. Wil je weten welk gerucht?”

“Ja, vertel.”

Hij wees naar mijn kruis, en maakte vervolgens een gebaar met een bepaalde lengte tussen zijn wijsvingers.

“Is het waar?”

“Ach, je weet hoe geruchten en roddels zijn, sommigen zijn waar, anderen niet. Er is maar één manier om het uit te vinden.”

“OK. Waar? In het toilet?”

“Um…”

“We kunnen ook naar mijn auto gaan, als je wil”

“Ummm…”

En toen begon mijn ding zich er mee te moeien, want dat is nog zoiets aan een penis: soms vergeet je dat hij er is. Tenzij je moet plassen of omdat hij in een oncomfortabele positie in je ondergoed ligt, of wanneer zijn aandacht wordt getrokken en hij begint te bloeien zoals de lente bloeit. Hij sprak.

“Toon het hem. Vooruit, toon het hem!“ zei hij.

(Dat kan ik toch niet doen)

“Maar jawel! Alleen tonen kan toch geen kwaad?”

(Ik haal je hier niet publiekelijk tevoorschijn!)

“Kijk hem nou, hij wil mij zien. Vooruit, haal me eruit en maak zijn dag goed!”

En dat is nog zoiets over mijn ding: hij houdt van aandacht. Als er iemand aandacht aan hem besteed, gaat hij uit beleefdheid rechtop staan.

Ik probeerde niet te luisteren, maar je beste vriend negeren is moeilijk, je bent machteloos. Bovendien sprak hij niet meer tegen mij, hij sprak tegen die andere gast. Uiteraard kon de jongen de stem van mijn ding niet horen, dus koos hij voor de niet-verbale communicatie. Hij begon te kruipen en te wriemelen in mijn slip en sprak de meest verstaanbare taal ter wereld: lichaamstaal. Ik hoorde wat mijn ding zei, maar hij zag wat hij te zeggen had.

Uiteindelijk vond ik weer mijn zelfcontrole, en zei:

“Nee, ik toon jou mijn ding niet, wat denk je wel, zeg!”

“Geeft niet, ik ben al overtuigd.”

Je kent het gezegde: beelden zeggen meer dan woorden.

(Door Fresco, courtesy of Tony)



maandag, juli 11, 2005

UREN DAGEN NICHTEN (38)